close
close

Amsterdam vliegt beter dan Toronto en Vancouver

Hoe maken we hoogbouw makkelijker verteerbaar? En hoe voelen Amsterdammers zich na de snelle bouw van duizenden nieuwe woningen nog steeds thuis in dichtbevolkte wijken? Met behulp van ultramoderne neurowetenschappelijke technieken zochten HvA-onderzoekers het antwoord op de Zuidas.

Bart van Zoelen

We moeten ons beschermen tegen een ‘snellere stad’, zoals Frank Suurenbroek (49), hoogleraar Bouwtransformatie aan de Hogeschool van Amsterdam, het noemt: hoogbouw in grote, gladde volumes gevuld met reflecterend glas. Er moet ruimte tussen de torens zijn om verder te kunnen kijken, zegt zijn HvA-collega Gideon Spanjar (42). “Anders voelt het beklemmend. “Dan worden het een soort rotsformaties zoals je die soms in de Verenigde Staten ziet.”

Dit zijn de gedachten die in je opkomen als je door Zuidas loopt en langs de wolkenkrabbers loopt die hier de afgelopen twintig jaar zijn gebouwd. In het centrum van de Gustav Mahlerlaan vallen twee uitersten op. De noordzijde is iets ouder en is vooral gewijd aan het grote hoofdkantoor waarvoor de wijk oorspronkelijk bedoeld was. “Bedrijfsarchitectuur, heel zakelijk, met grote ramen”, zegt Spanjar.

Aan de andere kant is alles een beetje warmer: meer stenen, kleinere ramen. “Het heeft een bepaald ritme”, zegt Spanjar. Hier vervult de wolkenkrabber meerdere functies: wonen, maar ook restaurants en een supermarkt op de hoek. “Zo heb je overzicht en dan weet je: daarmee is het afgelopen.” De gevels zijn opgedeeld in kleinere eenheden, vertelt Suurenbroek. “Je moet voorkomen dat het alleen maar glad wordt. We moeten proberen die grote volumes menselijker te maken.”

Gemakkelijker verteerbaar

Hoogbouw op menselijke schaal, het kan. Belangrijk omdat het de toekomst is, ook buiten Zuidas. Eerder deze maand maakte wethouder Reinier van Dantzig bekend dat de stad niet langer nieuwe gebouwen mag bouwen op een ander eiland bij IJburg of op een ander industrieterrein dat wordt verbouwd tot woonwijk. Tot 2035 zullen tienduizenden woningen worden gebouwd door de ‘verdichting’ van bestaande wijken. We gaan dus onherroepelijk de lucht in.

In de nieuwere straten van Zuidas hebben architecten al diverse ‘designoplossingen’ toegepast die hoogbouw makkelijker verteerbaar maken. En dat is niet alleen theorie. Dat effect werkt in de praktijk ook door op voorbijgangers, zo blijkt uit een onderzoek van een onderzoeksteam van de HvA, dat grotendeels bestaat uit bouwkundig ingenieurs, maar ook omgevingspsychologen en neurowetenschappers. Suurenbroek en Spanjar noemen het ‘Neuroarchitectuur’ en dat is ook de titel van het boek dat ze erover schreven.

Voor dit soort onderzoek kunnen ze gebruik maken van ultramoderne neurowetenschappelijke technieken, zoals EEG-scanners die de hersenactiviteit meten en hartslagmeters. In Zuidas kozen ze voor ‘eyetrackers’ die genadeloos registreren hoe voorbijgangers het straatbeeld waarnemen.

Hun blik wordt dertig keer per seconde gevolgd, met verrassend effect, bijvoorbeeld op de George Gershwinlaan, waar de wolkenkrabber Summertime-complex (foto) veel ramen, balkons en andere uitsteeksels heeft. Spanjar: “Veel mooier dan een gladde gevel waar het oog van wegglijdt. Het uitzicht springt van het ene huis naar het andere. Dan zie je meteen dat mensen om zich heen beginnen te kijken: is er nog meer te zien?”

Onderzoekers Frank Suurenbroek (rechts) en Gideon Spanjar, die een boek hebben geschreven over Neuroarchitectuur.  Ze onderzochten welke invloed (hoge) gebouwen hebben op ons humeur.  Afbeelding Nina Schollaardt

Onderzoekers Frank Suurenbroek (rechts) en Gideon Spanjar, die een boek hebben geschreven over Neuroarchitectuur. Ze onderzochten welke invloed (hoge) gebouwen hebben op ons humeur.Afbeelding Nina Schollaardt

Ook het verschil met buitenlandse wolkenkrabberwijken is veelzeggend. Suurenbroek en Spanjar hebben hun onderzoek uitgebreid naar Londen, Oslo, Manchester, Vancouver en Toronto. Bij de oudste Canadese wolkenkrabbers lijken de onderwerpen in een heel verre hoek te zijn vastgelegd, als het kleine licht aan het einde van een tunnel. In een hitte kaart Vanaf de George Gershwinlaan in Amsterdam zie je dat de meningen van iedereen hier breed zijn. “Mensen weten meteen waar andere mensen zich kunnen bevinden. En dan kijk je uit die ramen”, zegt Suurenbroek.

Beschrijft hoe mensen voortdurend hun omgeving onderzoeken. “Daar zijn we ons niet van bewust, het zou erg vermoeiend zijn. “Maar het beïnvloedt ons gedrag en onze beleving van een plek.” Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat we ons hart laten spreken. Via interviews, vragenlijsten en inspraakavonden worden de meningen over de bouw van nieuwe wijken gepeild, maar de ervaring ter plaatse kan een heel ander verhaal zijn. “Het milieu is een stukje informatie”, zegt Spanjar. “We willen er via de zintuigen van profiteren zodra het binnenkomt. Dit wordt verwerkt in de hersenen en op basis daarvan passen ze hun gedrag aan. Ga ik de straat oversteken omdat ik mij onveilig voel?

Afgeronde straathoek versus gladde gevel

Het gebeurt met het blote oog, maar in de Zuidas herkennen Suurenbroek en Spanjar meteen de details die er toe doen. Aan de zuidkant van de Gustav Mahlerlaan wijzen ze naar een hoek die niet zomaar recht is, maar afgerond. “Een heel ingenieuze oplossing. Je wilt verder kijken dan de hoek: wat zit er eigenlijk in die zijstraat? zegt Spanjar.

Dit zijn “trucs” die een kleine schaal suggereren. Helemaal het tegenovergestelde van zo’n gladde gevel. “We wisten niet precies welk effect het heeft op de beleving. Nu zien we de ogen daarvan weg bewegen. Eigenlijk willen mensen daar vanaf. Mensen kijken liever de andere kant op. Heel duidelijke signalen dat we iets moeten doen”, zegt Spanjar. “Wat maakt jou opgeladen of uitgeput?”

“We kennen allemaal plekken waar we ons niet op ons gemak voelen zonder dat er echt iets gebeurt”, zegt Suurenbroek. “Net zoals er plekken zijn die we omarmen en waar we graag langer willen blijven.” De truc is om hierover conclusies te trekken voordat er hoogbouw wordt gebouwd. “Het is heel gemakkelijk om een ​​fout te maken, vooral in een tijd waarin we, zoals nu, veel snel moeten bouwen. Het risico bestaat dat we over tien jaar zeggen: wat jammer!”

Het gaat altijd om miljoenen, dus er wordt altijd kritisch naar mensen gekeken of iets wat een luxe lijkt, kan worden weggegooid. Voor projectontwikkelaars, ontwerpers en gemeenten is dit altijd een lastige beslissing, zegt Suurenbroek. “Hoe bepaal je wat nooit van tafel mag blijven? Met neuroarchitectuur proberen we dat meetbaar te maken.”

Eenmaal op de George Gershwinlaan wijzen ze op meer manieren om op kleine schaal te suggereren. Er is veel variatie, meer kleur, een boomgaard, een postzegelpark en een kwekerij met verzonken speeltuin. “Deze straat voelt heel anders aan dan de Gustav Mahlerlaan, veel verfijnder”, zegt Spanjar. In hun onderzoek zien ze meteen het verschil tussen de twee straten. “Waar loop jij liever? Ik denk hier.”

“Tot op zekere hoogte is dat logisch”, zegt Suurenbroek. “De Gustav Mahlerlaan is ingericht als autostraat in een kantorengebied, veel professioneler.” De gemeente is al bezig om de verkeerssituatie te verbeteren, dat weten ze. “Als je het vergelijkt met Toronto en Vancouver, is Zuidas een van de best ontworpen plekken.”

vreemd gevoel

Hoogte is niet doorslaggevend voor een verontrustend gevoel. “De kern van de zaak is eerder hoe de toren op de weg wordt geplaatst”, zegt Suurenbroek. “Ze zijn behoorlijk hoog”, merkt hij op over de Symfonische Torens, die de Zuidas bepalen. Is er geprobeerd de woontorens in de wijk te verankeren? ‘Of staan ​​ze schaamteloos op de stoep? Of ze nu veel of minder snoeien, de impact op jou kan hetzelfde zijn.”

Onder meer een postzegelpark en een boomgaard maken hoge gebouwen menselijker.  Afbeelding Nina Schollaardt

Onder meer een postzegelpark en een boomgaard maken hoge gebouwen menselijker.Afbeelding Nina Schollaardt

Hoogbouw heeft nu eenmaal zijn nadelen. “Je moet echt je best doen om het menselijk te maken. Het zal altijd anders zijn dan een bloemkoolbuurt en een woonwijk”, zegt Suurenbroek. “Dat kost veel tijd, aandacht en middelen”, zegt Spanjar. “Ook wij als samenleving moeten bereid zijn hiervoor te betalen.”

“Er zijn ook groepen, bijvoorbeeld jongeren, die bewust kiezen voor hoogbouw: mooi en dichtbij het centrum, bij voorzieningen, bij een compacte stad. In de Verenigde Staten moet je altijd weer die auto pakken”, zegt Spanjar. Maar niet iedereen kan kiezen. “Hoe kunnen we dit aantrekkelijk maken voor gezinnen die liever de stad uit gaan? Zonde dat die politieagent, die leraar en die verpleegster steeds verder moeten reizen om te werken. We moeten ze verleiden.”

Het lijkt erop dat een deel van de oplossing in de George Gershwinlaan ligt Neuroarchitectuur. “Speeltuinen, een boomgaard… allemaal borden in jouw richting: hier kun je wonen en spelen met kinderen”, zegt Spanjar. “En dan denken ze: dit is ook voor mij.”

Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar: Neuroarchitectuur, Uitgeverij nai010, € 34,95.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *