close
close

Deelname in Amersfoort kent geen specifieke doelstellingen

Omdat het participatiebeleid van de gemeente Amersfoort geen concrete doelstellingen kent, kan niet worden vastgesteld of het beleid en de uitvoering daarvan effectief en efficiënt zijn. De gemeente werkt aan participatie en ook de besluitvorming verbetert, maar dat is niet voor iedereen duidelijk. Ondanks de intensieve deelname zijn de deelnemers niet tevreden.

Leider in Nederland

Dit blijkt uit een rapport van de Algemene Rekenkamer Amersfoort, waarin de uitvoering van het participatiebeleid van de gemeente is onderzocht en is onderzocht of bewonersparticipatie effectief is. Het beleid dateert uit 2009, toen Amersfoort met de invoering van de participatieregeling zelfs koploper in Nederland werd. In 2016 Beginnend bij het begin Het is toegevoegd om een ​​goed beeld te krijgen van wat er rondom de start van initiatieven gebeurt. In 2020 is het beleid uitgebreid met een participatiegids voor ruimtelijke ontwikkelingen: initiatieven waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. Bij aanvang van het onderzoek had de gemeente nog geen plan ontwikkeld om het huidige beleid te evalueren of te actualiseren. Maar dat zou binnenkort kunnen gebeuren als gevolg van de invoering van de Wet op het versterken van de participatie op decentraal niveau.

Eigen normen

De Rekenkamer beheerde onder meer zes specifieke participatietrajecten in de stad. Ze geven geen representatief beeld van alle inspanningen van de gemeente, maar zijn indicatief voor de wijze waarop het beleid in de praktijk wordt uitgevoerd. De belangrijkste conclusie is dat de gemeente Amersfoort duidelijk bezig is met participatie, maar niet kan vaststellen of het beleid en de uitvoering efficiënt en effectief zijn. Er is een discrepantie tussen de hoeveelheid werk die in de participatieprocessen wordt gestoken en de uiteindelijke ontvangst van de resultaten door de bewoners. Verschillende belanghebbenden hebben hun eigen normen om te beoordelen of participatie een succes is en de algemene uitgangspunten van de gemeente Amersfoort zijn sinds 2009 niet meer herzien.

Wie is de administratieve eigenaar?

De rol van participatie binnen de representatieve democratie wordt genoemd in het Amersfoortse beleid, maar is onvoldoende verankerd. Het is niet duidelijk wie de administratieve eigenaar is van de participatieparagraaf. In de praktijk lijkt dit te worden ingevuld door de minister van Handel wiens besluit de participatieparagraaf deel uitmaakt. Maar de Medezeggenschapsraadslid is verantwoordelijk voor het participatiebeleid. Hierdoor ontstaat onzekerheid over wie de administratieve eigenaar is van de participatieparagraaf en hoe het participatieproces wordt uitgevoerd en beschreven. De rekenkamer merkt op dat hoewel “de zaken goed worden gedaan”, dit niet kan worden toegeschreven aan “de zaken die goed worden gedaan”.

Er bestaat een spanning tussen de democratische legitimiteit, de gemeente als hoeder van het publieke belang, en de verwachting van deelnemers dat zij daadwerkelijk invloed hebben.

Rekenkamer Amersfoort

Zonder financiële kaders

Volgens de rekenkamer bevat het participatiebeleid geen specifieke doelstellingen of kwaliteitscriteria om te controleren of de participatietrajecten (volgens de uitgangspunten) een succes zijn. Ook stelt de gemeenteraad geen algemeen financieel kader vast waarbinnen kan worden beoordeeld of een participatietraject rendabel is. In het verleden heeft het gemeentebestuur opdracht gegeven tot het ontwikkelen van kwaliteitscriteria, maar dit strookt volgens het college niet met de Omgevingswet en de mogelijkheden die de Omgevingswet biedt voor het weigeren van een omgevingsvergunning.

Politieke gevoeligheid

In Amersfoort worden per proces beslissingen genomen over de doelstellingen, kosten en vorm van participatie. De wens is om gepersonaliseerde oplossingen te kunnen bieden. “Het is niet mogelijk om vast te stellen waarom bij het ene project voor een bredere vorm van participatie wordt gekozen dan bij een ander vergelijkbaar project.” De rekenkamer merkt onder meer op dat de ‘politieke gevoeligheid’ van de ontwikkeling een belangrijke factor kan zijn in de mate waarin bewoners concrete invloed kunnen uitoefenen binnen een project. “De huidige werkwijze biedt onvoldoende handvatten om onderbouwde uitspraken te doen over de vraag of de gemeente Amersfoort participatieprocessen effectief en efficiënt organiseert.”

Weerstand tegen implementatie

Naar het oordeel van de rekenkamer neemt de gemeente Amersfoort de uitvoering van participatie serieus en investeert zij veel tijd in de voorbereiding en uitvoering van participatietrajecten. De rekenkamer is van mening dat de communicatie hierover ‘uitgebreid en helder’ is. Maar in de praktijk stuit de gemeente op weerstand bij het uitvoeren van participatietrajecten. Verwachtingen en standpunten verschillen tussen deelnemers en gemeente over wat de verschillende niveaus van participatie (overleg, advies, coproductie) inhouden. Deelnemers zien het consultatieniveau niet als een volwaardige vorm van participatie. Ze kunnen niet discussiëren over de wenselijkheid van ontwikkeling als geheel, maar alleen over de manier waarop bepaalde kwesties worden geïmplementeerd. “Er bestaat een spanning tussen de democratische legitimiteit, de gemeente als hoeder van het publieke belang en de verwachting van deelnemers dat zij ook daadwerkelijk invloed hebben als zij worden geraadpleegd.”

Politieke interventies

Bovendien denken de betrokkenen bij participatie verschillend over het succes ervan. Ambtenaren en gemeente beschouwen participatie als succesvol als het nieuwe input voor het beleid oplevert of als er tijdens het overleg geen nieuwe inzichten naar voren komen. Raadsleden vinden het vooral belangrijk dat participatie leidt tot meer draagvlak. En deelnemers geven aan dat zij participatie succesvol vinden als er naar hen geluisterd wordt en de mogelijkheid wordt geboden om mee te denken. Zij vinden het belangrijk dat hun bijdragen ook zichtbaar verwerkt worden. En deelnemers en raadsleden verwachten daar meer van. Het is voor hen niet altijd duidelijk wat er met de participatiebijdragen is gedaan en welke bijdragen niet zijn meegenomen en waarom. Ten slotte geven politieke interventies de deelnemers het gevoel dat hun bijdragen niet nodig waren. Diverse regelgeving en politieke interventies dragen bij aan de ontevredenheid van deelnemers over de invloed die zij hebben op de beslissing, wat de effectiviteit van het participatieproces belemmert.

Een grotere participatie leidt niet automatisch tot betere besluiten, meer draagvlak, meer tevreden deelnemers of een verrijking van de representatieve democratie.

Universiteit Amersfoort

Verander de spelregels niet.

Hoe kan het beter? Uiteraard heeft de Rekenkamer een reeks aanbevelingen gedaan. De raad wordt aanbevolen om op basis van de participatiebeleidsleidraad van de VNG een visie op participatie te formuleren “met expliciete aandacht voor de spanning tussen participatie en democratische legitimiteit.” Ook moet het bestuur duidelijk maken welke rol participatie-inkomen speelt bij de belangenafweging. “De gemeente Amsterdam heeft dit uitgewerkt in het Vergunning-, Toezicht- en Handhavingsbeleid dat als mindset kan dienen voor de gemeente Amersfoort.” Tenslotte wordt aanbevolen om de aanpak te standaardiseren en financiële kaders vast te stellen. Het advies aan de raad en de raad is om tijdens een participatieproces de spelregels niet te veranderen. Het advies aan de raad is om een ​​verantwoordelijke voor de participatieparagraaf aan te stellen en aan te geven welke participatie-inbreng in dit besluit is meegenomen en welke niet.

Niet automatisch betere beslissingen

In een bestuurlijke reactie op het rapport zegt de raad meerdere pilots te overwegen om te experimenteren met een scala aan nieuwe engagementinstrumenten binnen de fysieke wereld. Ook werkt de coalitie aan bestuurlijke vernieuwing en ontwikkelt zij nieuwe instrumenten gericht op meer regie, betrokkenheid, vertrouwen en teamwerk, zoals de jongerenraad en de start van de eerste verlootte burgerraad. Volgens de raad is participatie niet alleen een instrument, maar ook ‘houding en cultuur’. Het gemeentebestuur benoemt een bewoner van een burgerinitiatief waarbij een ‘koerswijziging’ wordt gezien. “Dat steeds meer ambtenaren aan de kant van de bewoners staan ​​en echt naar hen willen luisteren en samen optrekken.” Ook vindt de raad het relevant om de paradox van participatie te benoemen. ‘Een grotere participatie leidt niet automatisch tot betere besluiten, meer draagvlak, meer tevreden deelnemers of een verrijking van de representatieve democratie. Juist omdat participatie wellicht beter is voor mensen die over voldoende tijd, netwerken en competenties beschikken, krijgen specifieke deelbelangen meer invloed dan andere.’

evenwicht zoeken

Ook stelt de raad voor om volgend jaar onderdelen van het huidige engagementbeleid te actualiseren. Ook zijn er contacten met de gemeente Amsterdam over het VTH-beleid waarin de plaats van deelname aan de belangenafweging is uitgewerkt. De raad adviseert de gemeenteraad over standaardisatie om de balans te vinden: “Wat vangen we in een standaardaanpak of een standaardproces en waar laten we ruimte voor maatwerk en een situationele aanpak?” Ook merkt de gemeenteraad op dat de gemeente Utrecht dit najaar aanvullend nieuw beleid en praktijk gaat ontwikkelen met financiële kaders voor participatie. “Met de afdeling Samen Stad Maken in Utrecht hebben we afgesproken dat we op basis van hun bevindingen gaan analyseren wat dit zou kunnen betekenen voor de Amersfoortse aanpak.”

Grote verantwoordelijkheid

De raad steunt de aanbeveling om in een participatieparagraaf te onderbouwen welke participatiebijdragen wel of niet zijn opgenomen en dit expliciet te vermelden in de beslispunten en argumenten. De raad gaat niet echt in op de concrete benoeming van een wethouder die verantwoordelijk is voor het medezeggenschapsdeel. Wel claimt de raad het belang om tijdens een participatieproces de spelregels niet te veranderen en als raad en bestuur gedurende het proces met mate te handelen. ‘Dit vergt een grote verantwoordelijkheid van het bestuur en het bestuur om hier alert op te zijn. En als het toch gebeurt, doe dan een stap terug en leg aan alle betrokkenen duidelijk uit wat dit betekent voor het proces en de resultaten.’ De gemeenteraad bespreekt het rapport op 3 september en besluit vervolgens over de aanbevelingen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *