close
close

‘Ik denk niet dat ik meer met een keppeltje naar die winkel kan gaan.’

Zal de regering ons uitleveren aan de jihadisten, omdat zij anders zelf in gevaar zijn? De minister van Buitenlandse Zaken die daar in de Tweede Kamer was, verkocht ons en plaatste het antisemitisme in perspectief. Allemaal mooie woorden die ze tegen ons zeggen. Stoere daad. Onaanvaardbaar… Maar ondertussen schreeuwen ze tegen me, draaien de autoruiten naar beneden en maken haatdragende ogen foto’s van me.

Wanneer gaat de overheid ingrijpen, of beter gezegd: willen ze ingrijpen? Ik heb van de commissie een uitnodiging ontvangen om op 4 en 5 mei in Roermond aanwezig te zijn bij de viering van Bevrijdingsdag en in de middag tijdens de slotceremonie van het concert aan de Amstel. Maar hebben wij joden nog iets te vieren als nu heel duidelijk is dat Nederland niet langer ook maar langzaam de verkeerde kant op gaat?

Aan het einde van de Sjabbat ging een van onze leden boodschappen doen bij de Albert Heijn op het Euterpeplein (Amersfoort, red.). Lees zelf:

Graag wil ik het volgende met jullie delen, omdat ik niet weet hoe ik dit in de publiciteit moet brengen. Ik wil niet dat mijn naam of die van de getuige die daar was genoemd wordt genoemd. Dit is uit angst dat dit agressieve uitschot ons huis zal bezoeken en mijn familie zal bedreigen. Ik zou graag willen dat dit wordt voortgezet. Het gaat van kwaad tot erger en we voelen ons niet langer op ons gemak.

Gistermiddag (30 maart) ben ik na Sjabbat met een vriendin van onze dochter naar de Albert Heijn op het Euterpeplein in Amersfoort geweest. Ik sta in een gangpad om iets van de plank te pakken. Toen een Marokkaans meisje van een jaar of veertien met een hoofddoek aan het begin van het pad liep, kijkt en roept ze als ze voorbij komt: “Joodkanker! “Bevrijd Palestina!” (Geen spelfouten). Ik zet mijn mandje neer, loop achter haar aan en zeg hardop: “Wat voor Joodse kanker?! Waarom zeg je dat?!” En dan volgt de ontkenning die ik keer op keer hoor als ik uitgescholden word: “Ik heb niets gezegd.” Ik zeg: “Ik zag je het doen! En er is niemand anders hier.”

Ik wil een foto van het meisje maken, omdat ik vanwege Shabbat vergat de batterij op te laden… Mensen horen mijn sterke verontwaardiging en komen naar mij toe. Ook de vriendin van mijn dochter (16 jaar) die met mij aan het winkelen was. Het meisje krijgt steun van een mediterrane man van in de twintig, wiens opdracht het is om te kalmeren. De Nederlandse ploegleider komt naar voren en vraagt ​​wat er is gebeurd. Ik zal het uitleggen.

Dan nog een jonge Marokkaanse man in trainingspak in de gang: “Hé maatje, doe rustig aan, is dat wat jouw boek je leert?” Ik zeg: “Is dit wat jouw boek dat meisje leert?!” Eén van die jongens zei: ‘Je moet boodschappen doen en je aankleden.’ Aan de andere kant van de gang zitten gesluierde moslimvrouwen, van wie er één vrolijk in mijn richting lacht. Ik zeg: “Waar lach je om?!” De jonge Marokkaan wordt boos omdat ik deze vrouwen zo aanspreek. De ploegleider komt vragen of ik een foto van het meisje heb gemaakt. Blijkbaar wil hij dat ik hem eraf haal, maar ik vertel hem dat ik dat niet kan omdat de batterij leeg was. Ik legde hem uit dat antisemitisme een strafbaar feit is en daarom wilde ik een foto maken. Dat er geen foto’s waren gemaakt, was voor haar een probleem minder.

Ik zal betalen. Buiten wacht het Marokkaanse trainingspak op mij met twee soortgelijke jongens. ‘Ik wil met je praten,’ zegt hij. Hij wilde niet dat ik met zijn gesluierde meisjes zou praten. Ik leg nog eens uit dat iemand mij uitlachte. Ik zeg: “Ik heb hier geen zin in en ik heb er geen tijd voor.” Een van de twee vrienden, met een pet en een baard op, zegt dat hij niet tegen zijn zus had moeten schreeuwen. Ik zeg hem dat hij niet ‘Joodkanker’ tegen mij mag schreeuwen.

Ik loop naar mijn auto. Dan roept de Marokkaan met de pet: “Joodkanker!”

Ik kom terug om hem te zeggen dat hij zijn mond moet houden. Als ik bij hem in de buurt ben, balt hij zijn vuisten in de lucht en zegt dat ik moet opschieten, anders gaat hij me slaan. Haat in hun ogen, maar dat is uiteraard mijn interpretatie… Ik vraag de Nederlands uitziende mensen die de winkel verlaten of ze zien wat hier aan de hand is. Ze kijken en lopen weg in angst en stilte. Voordat er iets mis kan gaan, komt de vriend van onze dochter tussenbeide en neemt me mee. Ik zou graag een aanklacht willen indienen tegen het meisje en de jongeman met de pet. De politie kan beelden opvragen bij Albert Heijn.

Dit is al het tweede incident dat zich daar heeft voorgedaan: ik sprak al op 14 januari met de directeur van dit filiaal. de 13eMijn Er was iets soortgelijks, maar destijds afkomstig van een moslimmedewerker van ongeveer 17 jaar oud. Hij vroeg mij of ik een Palestijns lied kende. Toen ik haar vertelde dat ik geen Palestijnse liedjes kende, zei ze lachend: ‘O, ben je Joods of niet?’ (NB: ik draag altijd overal een keppeltje). Ik antwoordde bevestigend en betaalde. Toen ik daar even stond om te beseffen wat hier werkelijk was gebeurd, riep ze tegen mij: ‘Vrij Palestina.’ Toen brak mijn spreekwoordelijke klomp. Ik heb een foto gemaakt om de manager te laten zien. De ploegleiders zeiden dat ik het moest verwijderen, dus vroeg ik zijn naam. De filiaalmanager begroette mij de volgende dag vriendelijk en verzekerde mij dat ik een minder prettig gesprek zou hebben met het meisje in kwestie, wier naam de ploegleiders mij hadden gegeven. Dit meisje van het vorige incident was in de nacht van 30 maart ook in de winkel. Trouwens, hij liep nu zelfvoldaan glimlachend door de winkel, maar zonder uniform. Ik denk niet dat ik meer met een keppeltje naar die winkel kan gaan. Sterker nog, ik wil er niet meer naar terug vanwege de dreigende nasmaak. Dat is balen.

Ik heb daardoor niet goed geslapen. Want elke dag is er iets nieuws. En in dit geval persoonlijk.

Wat moet ik hieraan toevoegen? Morgen ga ik naar de Albert Heijn om te proberen met de coach te praten en tot een oplossing te komen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *