close
close

Advies alstublieft. Procureur-generaal bij de Hoge Raad: veroordeling wegens medeplichtigheid aan aanval op advocaat Zoetermeer kan worden bevestigd

De veroordeling van een man wegens medeplichtigheid aan een ernstige mishandeling kan op 26 september 2017 worden bevestigd op advies van een advocaat in Zoetermeer met voorbedachten rade. Dat adviseert plaatsvervangend procureur-generaal (AG) Van Wees vandaag aan de Hoge Raad.

De zaak

De aanval op de advocaat vond plaats op 26 september 2017 in Zoetermeer. Naast de verdachte in de zaak die bij de Hoge Raad zit (verdachte A.) waren er vier personen betrokken. Dit waren in eerste instantie de opdrachtgever (X), de ‘steker’ (Y) en de snurder (Z), die de angel van Amsterdam naar Zoetermeer brachten en deze na de aanval ophaalden. De identiteit van Na aankomst in Zoetermeer liep B. met de stekker naar het advocatenkantoor, waar de ernstige mishandeling plaatsvond. De rol van de verdachte bij de voorbereiding van het misdrijf was het voorbereiden van de buit. Eenmaal in Zoetermeer fungeerde hij als een ‘dubbelganger’ van B. door daar soortgelijk gedrag te vertonen en zeer vergelijkbare kleding te dragen als die van B. Na het misdrijf reisden ze beiden afzonderlijk met de trein van Zoetermeer naar Den Haag Centraal.

De rechtbank bepaalde in 2021 dat de snee van Y. in het gezicht van de advocaat zo gevaarlijk was dat er sprake was van poging tot moord. De rechtbank heeft verdachte A. en medeverdachte B. aansprakelijk gesteld, ook al hadden zij het slachtoffer niet zelf neergestoken en waren zij op het moment van de steekpartij niet aanwezig in het advocatenkantoor. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van negen jaar en tien maanden opgelegd, waarvan AB negen jaar gevangenisstraf. Het vonnis van B. is nu onherroepelijk. Verdachte A. heeft hoger beroep ingesteld bij de Hoge Raad. In hoger beroep was de veroordeling niet succesvol. De Hoge Raad oordeelt dat uit het oordeel van de rechtbank niet automatisch voortvloeit dat de verdachte de bedoeling had gehad het slachtoffer te vermoorden. Uit het bewijsmateriaal bleek immers dat het de bedoeling van de betrokkenen (X, Y, A en B) was om het slachtoffer te ‘krabben’ en dat het niet de bedoeling was dat zij zou overlijden.

Na zijn preventieve hechtenis door de Hoge Raad is de verdachte door het Gerechtshof Den Haag veroordeeld wegens medeplichtigheid aan een met voorbedachten rade gepleegde ernstige mishandeling. Deze zin wijkt af van de vorige zin doordat de verdachte niet langer wordt beschuldigd van het proberen het slachtoffer te doden, maar van het toebrengen van (door Y.) ernstig lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden op. De verdachte ging tegen deze straf opnieuw in beroep bij de Hoge Raad.

Cassatie (klachten)

De advocaat van verdachte A. verzoekt de Hoge Raad om vernietiging van het vonnis. In cassatie wordt een klacht ingediend over de verificatie van het bewijsmateriaal. De eerste klachten zijn gericht tegen het bewijs van opzet om ernstig lichamelijk letsel toe te brengen en tegen voorbedachte rade. In het bijzonder klaagt hij dat er geen direct bewijs is dat de verdachte wist wat er ging gebeuren. Volgens de advocaat had de rechtbank dit niet mogen afleiden uit het feit dat de verdachte geen geloofwaardig verhaal had over wat hij op de dag van de aanslag in Zoetermeer deed. Verder klaagt de advocaat ook over de manier waarop de rechtbank heeft bewezen dat de verdachte een ‘co-auteur’ is.

Advies alstublieft. AG

Volgens de plv.AG falen de beroepen op bewijs van opzet en voorbedachten rade. Zij wijst erop dat bewezen is dat de verdachte het vervoer van en naar de plaats delict heeft georganiseerd, dat hij de stekker van Amsterdam naar Zoetermeer heeft begeleid en dat hij ook na de mishandeling en ernstige mishandeling voortdurend contact onderhield met de stekkerchauffeur. Verder heeft de verdachte handelingen verricht die bedoeld waren om het onderzoek te bemoeilijken, zoals het gebruik van een onbekend telefoonnummer en het zaaien van verwarring over de locatie waar medeverdachte B. zich vlak voor en tijdens de uitvoering van de ernstige aanval bevond, zich aankleedde en zich gedroeg. als een dubbel. Gelet hierop kan de rechtbank van de verdachte verlangen dat hij uitlegt wat zijn handelen inhoudt. De verdachte heeft dit niet gedaan. Hij ontkende eerst die dag in Zoetermeer te zijn geweest en vertelde vervolgens een niet gedetailleerd verhaal over zijn activiteiten daar. De agent is van mening dat de rechtbank het verhaal van de verdachte als onbetrouwbaar heeft beoordeeld en vervolgens heeft geoordeeld dat de verdachte op de hoogte moet zijn geweest van het plan om het slachtoffer opzettelijk en met voorbedachten rade ernstig lichamelijk letsel toe te brengen. AG is niet onbegrijpelijk.

Volgens de gedeputeerde slaagt ook de klacht wegens co-auteurschap. AG niet. Bij co-auteurschap moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een andere persoon of personen en de bijdrage aan het misdrijf moet van voldoende belang zijn. De rechtbank heeft aangetoond dat de verdachte niet alleen op de hoogte was van het voornemen om het slachtoffer te verminken, maar ook een belangrijke rol heeft gespeeld bij het organiseren van het transport en het begeleiden van de stekker naar Zoetermeer. Volgens de plaatsvervanger is ook de ‘uitwisselbaarheid’ van de rollen van medeverdachte B. en de verdachte van belang bij de acties. AG kan heel nadrukkelijk worden gezien. Tot slot biedt het feit dat de verdachte een telefoon in gebruik had die alleen op de dag van het misdrijf werd gebruikt en alleen om met zijn partners in crime te communiceren, nog meer steun voor de stelling dat de verdachte nauw en willens en wetens samenwerkte met anderen. .

De plv. AG adviseert de Hoge Raad daarom de veroordeling en de opgelegde straf te bekrachtigen.

Uitspraak van het Hooggerechtshof

De uitspraak van het Hooggerechtshof is voorlopig vastgesteld op 21 mei 2024.

De conclusie van de Advocaat-Generaal (plaatsvervangend) is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is om dat advies al dan niet op te volgen. De advocaat-generaal (plaatsvervanger) maakt deel uit van het parket van het Hooggerechtshof. Het Openbaar Ministerie van het Hooggerechtshof is een autonoom en onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op Rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2024:283

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *