close
close

Hansjörg Albrecht speelt alle symfonieën van Bruckner op orgel: “Het Adagio van de ‘Zevende’ klinkt als een droneshot van een rivier”

Maar liefst 70.000 mensen woonden de Wereldtentoonstelling van 1871 in Londen bij om de muziek van componist Anton Bruckner te horen. Het was niet één van zijn monumentale symfonieën die zoveel belangstelling wekte: de symfonieën brachten hem pas jaren later internationale bekendheid. Nee, mensen voelden zich aangetrokken tot zijn orgelimprovisaties, waarin hij als een grote Europese meester werd beschouwd. Minutenlange pedaaltrillers, indrukwekkende fuga’s, allemaal open registers: het luisteren naar de improvisatie van Bruckner moet overweldigend zijn geweest, denkt de Duitse organist Hansjörg Albrecht (1972). Tijdens het Haarlem Internationaal Orgelfestival op 14 juli wordt een Brucknerstranscriptie gespeeld zevende symfonie.

In tegenstelling tot wat bovenstaande anekdote doet vermoeden, zit Bruckner vrijwel nooit bij de organisten aan de lessenaar. Je kunt zijn orgelwerk snel afmaken, legt Albrecht uit via een videoverbinding vanuit Luzern, Zwitserland, een van de stops tijdens zijn zomerconcerten. Een handjevol korte stukjes: dat is alles wat Bruckner overhield voor zijn eigen instrument. Wie zich met het orgel in Bruckners klankwereld wil verdiepen, moet zich wenden tot de transcripties. Vorige maand voltooide Albrecht een monsterproject waar hij sinds 2020 aan werkte: het opnemen van alle symfonieën van Bruckner in orgelversies. Er zijn twaalf stukken: de symfonieën één tot en met tien, plus de ‘Nulde’ (Bruckner was er zo ongelukkig mee dat hij die niet wilde opnemen) en de Studiesymfonie. Voor elke symfonie schreef een hedendaagse componist een ‘Bruckner Window’, een inleidend werk geïnspireerd door Bruckner.

Bruckners geest

In dit jaar van Bruckner – tweehonderd jaar na de geboorte van de componist – zal Albrecht ook alle symfonieën live uitvoeren. Het liefst doet hij het in kerken. “Spelen in een concertzaal is aantrekkelijk omdat je dichter bij het publiek zit. Maar als je deze muziek echt op de luisteraar wilt overbrengen, moet je het in een kerk uitvoeren. Dan kom je veel dichter bij de geest van Bruckner.”

Die geest openbaarde zich in Albrecht in zijn jeugd, toen hij als koorknaap in het Dresden Kreuzchor zong. Het repertoire omvatte veel Duitse componisten uit de 17e eeuw (“zij zijn niet onze favorieten”); vooral Schütz en Schein, vanwege hun historische band met Dresden. “Het waren de jaren tachtig, de muur stond er nog. In het protestantse Oost-Duitsland voelden Bruckners Oostenrijk en het katholicisme erg afstandelijk. Toen we kinderen waren, konden we dat nauwelijks begrijpen. Bruckners missen en motetten openden een grote symfonische deur naar een totaal andere wereld, die van dood en wederopstanding. Dan ben je tien jaar en zing je een Brucknermis tussen tachtig andere kinderen en met een groot symfonieorkest voor je, in een kerk met een capaciteit van vierduizend mensen: gek!

Wat Bruckner voor hem als organist betekent, is voor Albrecht helder en duidelijk. “Bruckner is de ontbrekende schakel tussen JS Bach in de 18e eeuw en Olivier Messiaen in de 20e eeuw. Bach en Messiaen zijn als hogepriesters: ze componeerden met dezelfde kwaliteit voor orkest, kamermuziek, koor, koor en orkest samen, en ook voor orgel.” Er was ook veel goede orgelmuziek in de 19e eeuw, maar Albrecht miste nog iets. Neem Louis Vierne, een Fransman die in de 19e eeuw ‘symfonieën’ voor solo-orgel componeerde. “Het is fantastische muziek, een storm van prachtige harmonieën. maar vrijdag pianokwintet of zijn Symfonie in A mineur voor orkest zijn ze van betere kwaliteit.”

De orgelsonates van Mendelssohn: “Heel interessant, maar zijn symfonieën zijn beter. Bruckner componeerde prachtig voor zowel koor als orkest en, via transcripties, in zekere zin ook voor orgel. Voor mij behoort hij absoluut tot de top van de Duitse componisten van de 19e eeuw.”

Adem als een orkest

Hoe klinken symfonieën als orgelmuziek? “De aandacht wordt gevestigd op een ander facet van Bruckner. Op veel momenten is te horen dat hij tijdens het componeren dacht als een organist. Na een muzikaal idee is er bijvoorbeeld altijd een rustpunt: twintig maten muziek – knippen – nieuw idee. Dat heeft met akoestiek te maken. Als je fortissimo op een kathedraalorgel speelt, moet je wachten tot het geluid is vervaagd voordat je aan een zachte nieuwe melodie kunt beginnen. Hetzelfde geldt voor het begin van een frase: als je in het begin te veel geeft, overstemt de galm de rest. “Het is alsof je tegen de golven in probeert te surfen: dat werkt niet.”

Als je de orkestrale texturen van Bruckner naar het orgel wilt overbrengen, moet je niet beginnen met de orgelpartituur, maar met de originele orkestmuziek. “Het spelen van transcripties is een andere sport dan muziek die speciaal voor orgel is gecomponeerd. Het gaat niet alleen om het spelen van de noten. Je moet weten hoe een orkest klinkt: begrijpen hoe de muzikale lijnen vloeien, ademen als een orkest, fraseren als een orkest.”

Lees ook

Van het kerkorgel alleen kan niemand leven.

Het Zuidhorn-orgel

Albrecht spreekt niet van register, orgeljargon voor het combineren van series orgelpijpen met verschillende timbres, maar van orkestratie. “Bruckner was een meester in het creëren van nieuwe kleuren in het orkest. Voor elke Bruckner-symfonie gebruik ik ruim vijfhonderd registercombinaties om de kleurnuances tot hun recht te laten komen.” Er wordt vooral aandacht besteed aan de typische eb en vloed van volume. “Het gaat niet alleen om het verhogen of verlagen van het volume, maar ook om veranderingen in timbre. Daarom reset ik de records voor elk crescendo. De vraag is: vanaf welk deel van het toetsenbord begint het crescendo? Komt het van onderen of van het midden? En waar gaat het heen? In zijn latere symfonieën bouwt Bruckner deze crescendo’s steeds langzamer op. Het ‘Adagio’ van de zevende symfonie Bijvoorbeeld. Dat klinkt als een drone-opname van een rivier aan het einde van een film. Je vliegt hoger en hoger, de rivier wordt steeds breder en mondt vervolgens uit in de oceaan. “Dat is Bruckner.”

Hansjörg Albrecht speelt op 14 juli om 16.00 uur Bruckners ‘Zevende symfonie’ in de Koepelkathedraal Haarlem. Gratis entree. Informatie: orgelfestival.nl




Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *