close
close

Huurders met kinderen kunnen momenteel niet uit de Spaarndamse woning worden gezet.

HAARLEM – In een voorlopig vonnis heeft de rechter in eerste aanleg van de rechtbank Noord-Holland vragen gesteld aan woningstichting Ymere. De vragen zijn nodig om verder te onderzoeken of het maatschappelijk aanvaardbaar is dat Ymere een bewoner met kinderen uit zijn woning zet, nadat hij in strijd heeft gehandeld met de Opiumwet en de Wapen- en Munitiewet. Ymere heeft te horen gekregen dat deze voorgenomen uitzetting in strijd is met de verplichtingen van Nederland op grond van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

Drugs en munitie

Ymere wil de overlastgevende huurders uit hun huis zetten en vraagt ​​een voorlopige voorziening. Dit zou kunnen betekenen dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat er een definitieve uitspraak komt in de huurzaak die Ymere zou moeten aanspannen.

Er wordt gezegd dat harddrugs vanuit huis werden verkocht. In de woning werden drugs en munitie aangetroffen en in de auto voor de woning werd een vuurwapen aangetroffen. De huurder zegt er niets van te weten. Dit wordt bevestigd door zijn partner, die in preventieve hechtenis zit en met wie hij de relatie al heeft beëindigd. De huurder zorgt alleen voor haar dochters van 1 en 4 jaar oud. Het gezin wordt begeleid door hulpverleners die aangeven dat het verlies van de woning ontwrichtend zal zijn voor het gezin.

Uitspraak van het gerecht

De onderzoeksrechter verwijst naar een rapport van de Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman, waarin zij concluderen dat de regering zeer weinig doet om huisuitzettingen te voorkomen, en naar een brief met daarin het kabinetsstandpunt ter zake. Dit standpunt stelt dat een uitzetting er niet toe mag leiden dat kinderen dakloos worden. De reden voor de uitzetting is niet relevant. Dit kabinetsstandpunt is tijdens de mondelinge behandeling niet besproken. Daarom zullen de partijen de gelegenheid blijven hebben om hun standpunten over deze kwestie kenbaar te maken en te reageren op een reeks voorlopige overwegingen van de rechter.

De rechter van eerste aanleg meent dat er een belangrijk verschil bestaat tussen het verblijfsrecht van de overlastveroorzaker en het verblijfsrecht van zijn gezinsleden, in het bijzonder minderjarige kinderen en de ouder die voor hen zorgt. Hij vraagt ​​zich af of Ymere dat onderscheid voldoende maakt in haar beleid van nultolerantie voor overtredingen van de Opiumwet.

De huurder gaf tijdens de hoorzitting aan dat zij na de gebeurtenissen van de afgelopen maanden heeft besloten dat prioriteit moet worden gegeven aan de bescherming van haar gezin en dat zij daarom niet meer onder hetzelfde dak wil wonen met haar partner. De rechter in eerste aanleg is van mening dat deze overeenkomst de mogelijkheid biedt tot personalisatie, waarbij bijvoorbeeld alleen het echtpaar wordt verboden terug te keren naar de woning.

Dit is een kwetsbaar gezin. Een evacuatie van het huis zal het herstel en de stabilisatie van het gezin belemmeren, met mogelijk zeer schadelijke gevolgen voor de kinderen, en kan een stimulans zijn voor kinderen om uit huis te worden geplaatst, wat niet aanvaardbaar lijkt.

De onderzoeksrechter heeft nog geen uitspraak gedaan over de uitzetting van de huurders. Ymere moet eerst op 21 juni 2024 aangeven hoe zij tegen haar standpunt in deze zaak aankijkt in het licht van het kabinetsstandpunt over een veilige woonplek voor kinderen en de hiervoor genoemde overwegingen. Ook vraagt ​​de rechter Ymere op welke wijze hij bij zijn besluitvorming in deze zaak rekening houdt met de opvattingen van sociale dienstverleners en of en hoe de afstemming met de sociale diensten en de gemeente plaatsvindt.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *