Zuid-Holland wil eind dit jaar een onderzoek starten naar de sluiting van de luchthaven Rotterdam

De coalitiepartijen GroenLinks-PvdA, BBB, VVD en CDA kwamen vorig jaar overeen een onderzoek te doen naar “de huidige maatschappelijke en economische waarde” van Rotterdam The Hague Airport (RTHA). Ook willen ze weten wat de waarde van de locatie is voor ‘een eventuele alternatieve functie’. GroenLinks-PvdA staat bekend als groot voorstander van sluiting van de luchthaven, terwijl BBB het gepast acht om deze naar de Tweede Maasvlakte te verplaatsen.

Hoofdpunten
De provincie heeft de hoofdlijnen van dat onderzoek al geschetst. Zuid-Holland analyseert vijf varianten, onder meer of de luchthaven haar huidige activiteiten voortzet. Andere mogelijkheden zijn transformatie naar woonlocatie, bedrijventerrein of recreatie- en/of natuurlocatie. Ook een combinatie van deze varianten wordt onderzocht.

De kosten-batenanalyse moet informatie opleveren over de positieve en negatieve effecten op de samenleving. “Alle varianten zullen als hetzelfde worden beschouwd. Hierdoor ontstaat een zo objectief mogelijk beeld van deze varianten”, aldus de provincie. Zuid-Holland heeft ongeveer 200.000 euro gereserveerd voor het onderzoek. Ook laat de provincie een second opinion uitvoeren door een onafhankelijk bureau dat niet betrokken is bij het hoofdonderzoek.

Niets te zeggen
De provincie Zuid-Holland heeft geen zeggenschap over Rotterdam The Haag Airport. Het Rijk, en specifiek het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, bepaalt wat er met de luchthaven gebeurt. De huidige regering heeft geen sluitingsplannen. Wel zou de provincie druk kunnen uitoefenen om dit te bewerkstelligen.

Luchthaven Rotterdam wil niet diepgaand reageren op het nieuws. “Iedereen is vrij om onderzoek te doen, wij reageren er niet inhoudelijk op”, zegt een woordvoerster. “We wisten al dat dit de uitslag was van de Provinciale Statenverkiezingen.” De luchthaven is eigendom van de Schiphol Group, die grotendeels in handen is van de Nederlandse staat. Ook de gemeenten Amsterdam en Rotterdam zijn bij dit project betrokken.