Solar Magazine – Oplaadplekken voor elektrische auto’s kunnen gebruik maken van het elektriciteitsnet van de Rotterdamse metro

Dankzij de goedkeuring van de waakhond kan een groot aantal laadpalen in Rotterdam worden aangesloten zonder dat er nieuwe kabels in de grond hoeven te worden gelegd. De RET spreekt van een doorbraak op het gebied van slimmer gebruik van elektrische netwerken, waar jaren voorbereiding aan vooraf ging. Het besluit maakt ook de weg vrij voor andere bedrijven om dit voorbeeld te volgen.

2.000 megawattuur
De gemeente Rotterdam wil laadpalen voor elektrisch vervoer plaatsen op de metrostations Meijersplein en Rotterdam Alexander. De gemeente wil op deze plekken maximaal 2.000 megawattuur inkopen. Met laadplekken stimuleert de gemeente automobilisten om de auto te laten staan ​​om op te laden en verder te reizen met het openbaar vervoer.

Het elektriciteitsnet van de RET is aangesloten op het openbare elektriciteitsnet van Stedin en de RET transporteert de elektriciteit via haar eigen netwerk. Dagelijks ontvangen honderden bussen, trams en metro’s elektriciteit via het RET-netwerk. In totaal transporteert de RET bijna 90.000 megawattuur elektriciteit per jaar. Tijdens de daluren rijden er echter minder voertuigen en blijven voertuigen ‘s nachts stilstaan ​​terwijl het elektriciteitsnet nog steeds beschikbaar is om elektriciteit te leveren.

Rustige uren
Deze rustige uren zijn een ideaal moment om het net te gebruiken om elektriciteit te leveren aan partijen buiten de RET. Dit zal nu gebeuren in de laadperrons van metrostations. De laadpaalaanbieders kunnen dan, zonder in de rij te hoeven staan ​​voor een nieuwe elektriciteitsaansluiting, tegen betaling gebruik maken van het RET-elektriciteitsnetwerk en zo in hun elektriciteitsvraag voorzien.

“Dat de RET zijn elektriciteitsnetwerk mag openstellen voor laadpalen is geweldig nieuws en draagt ​​bij aan het oplossen van de netwerkcongestie”, zegt Jeffrey Keus, regiodirecteur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. ‘Deze nieuwe OV-toepassing geeft een impuls aan het innovatief vermogen van de OV-sector.’