close
close

Een triviale misstap kan in Amsterdam snel grote gevolgen hebben

In het verleden resulteerde een veroordeling wegens openbare dronkenschap, wanordelijk gedrag of diefstal vaak in hoge straffen, variërend van een paar dagen brood en water tot zelfs tijdelijke verbanning uit de stad. Een triviale misstap kan snel grote gevolgen hebben, zoals het boek laat zien Hooivork en rad van Frans Thuijs.

Petrus van Brok

Abraham Vredericksen werd aan het publiek getoond, gewikkeld in een linnen lijkwade, met één been in een kist en het deksel op zijn borst met de tekst “dode dief‘. Toen in maart 1677 de doodgraversknecht, die in de Lindenstraat woonde, werd berecht, werd hem twee keer gevraagd of hij nog thuis had geslapen, maar het bleek dat de rechters helemaal niet geïnteresseerd waren in zijn huwelijksleven en zijn bedrog. Vredericksen werd uiteindelijk veroordeeld tot vier jaar ballingschap omdat hij botten in een open kist op de kartuizerbegraafplaats had gegooid, waarvan hij een lijkwade had gestolen.

Na 1655 werd de begraafplaats rond de kerken niet meer gebruikt, behalve in het geval van de Zuiderkerk. Dit zorgde voor verdere druk op de begraafplaats Karthuizer, waar Vredericksen als kind naar uitkeek, als volwassene naast woonde en tot 1677 aan werkte. Uit Vredericksens bekentenis in de rechtszaal weten we dat het niet ongebruikelijk was dat vijf of zes doden tegelijk vielen. tijd. Veel oude graven werden schoongemaakt, meestal zonder respect voor de doden. De opgegraven doodskisten werden vernield, waarna de stoffelijke resten‘oude lichamen in stenen gesneden noemen ze ‘hutspot’ Ze werden in de nieuwe, losgeschroefde doodskisten gegooid. En vaak nadat alles van waarde was verwijderd.

Frans Thuijs is ervan overtuigd dat de door het gemeentebestuur aangestelde hoofdgrafdelver Jacob Coeijmans niet op de hoogte zou zijn van deze praktijken: ‘Zijn dienaar profiteerde niet van zo’n harde zaak. Dat doet het: hoe duidelijker, hoe meer ruimte; Hoe meer ruimte, hoe meer begrafenissen, hoe meer geld!’ Wat grafdelvers als Vredericksen interesseerde was linnen. “Als deze nieuwe kisten open zouden zijn, zou het gemakkelijk zijn om het lijk uit de lijkwade te halen en terug te duwen”, schrijft Thuijs.

neem vijf cent

Van Hooivork en rad Thuijs (Amsterdam, 1942) pakt de draad op van zijn vorige boek Moord en doodslag meer dan drie eeuwen rechtsgeschiedenis. Verwacht geen academische verhandeling over de uitspraken van de Amsterdamse rechtbank. Volgens hem is het voor iedereen duidelijk dat de vroegmoderne samenleving anders was dan die waarin wij leven. Een klassenmaatschappij ook, waar het overgrote deel van de bevolking nauwelijks een dak boven het hoofd had en volgens Thuijs ‘van de ene op de andere dag met een schamel centje rond moest komen’. En een veroordeling voor een triviale misstap of een noodzakelijk kwaad kan aanzienlijke gevolgen hebben.

De klassenmaatschappij van Amsterdam betekende ook de ondergeschiktheid van buitenlanders waar ze ook vandaan kwamen, mensenhandel, de uitbuiting van kinderen en de vervolging van mensen met een andere oriëntatie dan wat vanaf de kansel als goddelijk geschenk werd gepredikt. En naar huidige maatstaven leidde gerechtigheid als instrument van de heersende klasse feitelijk tot de “criminalisering” van velen, aldus Thuijs.

dienstmeisjes

Klassenrecht komt het beste tot uiting in de zaken tegen huispersoneel, die al een slechte reputatie hadden opgelopen door allerlei stedelijke regelgeving vol verplichtingen en straffen voor ‘bedrog, luiheid en laster’. Naast de gebruikelijke barokke labelhype was er natuurlijk ook een probleem, zoals blijkt uit de 330 advertenties die in de Amsterdamse Courant tussen 1697 en 1716 over vermiste en verduisterde waardevolle spullen door personeel, waaronder acht keer een paard en wagen.

Thuijs toont “gegeven dwang met alleen maar plichten en geen rechten” enig begrip voor soms rolbevestigend gedrag; Bovendien waren veel dienstmeisjes opgegroeid in armoede op het platteland. Volgens hem was het plotseling werken in de weelde van de Amsterdamse grachtenpanden zoiets als ‘de taart pakken’. Er bestond ook het gevaar van agressieve huisbewoners of hun opgroeiende kinderen. Rijke heren mochten hun hart ophalen, maar als een affaire of zwangerschap aan het licht zou komen, zou de meid uiteraard een gevangenisstraf van zes maanden in het spinnhuis hebben opgeleverd. En vaak gevolgd door een leven in de prostitutie.

Anna Cathrijn Brouns, geboren in 1687 in Hamburg of Kopenhagen, zoals ze in latere verklaringen beweerde, had op 28-jarige leeftijd nog maar drie weken voor de heer Lucas de Jong aan de Ringdijk aan het Diemermeer gewerkt toen ze werd ontslagen op beschuldiging van diefstal . Ze beweerde op elk niveau dat de beschuldiging vals was. Dat moet voor De Jong een reden zijn geweest om er een rechtszaak van te maken. Waarna Brouns werd veroordeeld tot openbare geseling en twaalf jaar ballingschap uit Nederland en West-Friesland.

Wanhopig en wanhopig

Maar kort na de uitspraak werd Brouns opnieuw gearresteerd in Amsterdam. Het bleek dat hij meerdere keren “grote ophef” had gemaakt in Ringdijk. Volgens Thuijs leken zijn antwoorden op vragen over waarom hij ondanks waarschuwingen niet was vertrokken zeer oprecht. Ze was wanhopig en wanhopig en wilde haar schamele bezittingen terugkrijgen. Thuijs stelt het zich allemaal voor: “Wat was de toekomst van een dienstmeisje dat zonder enige referentie maar met een strafblad naar het bos werd gestuurd?”

Na een reeks lichte straffen werd ze op 14 september 1730 op advies van de burgemeesters van Amsterdam voor onbepaalde tijd opgesloten in Dolhuis. Drie jaar later stierf ze daar.

Werd Bruns nu onschuldig ontmaskerd door De Jong? En ging die verloren na zijn eerste veroordeling en na zijn gevangenschap in Dolhuis? Het zijn vragen waar Thuijs ook geen antwoord op weet. Maar volgens hem had het Amsterdamse rechtssysteem haar in ieder geval als ‘crimineel’ aangemerkt. En het voorbeeld van hoe een verkeerde afslag van kwaad tot erger kan leiden.

Frans Thuijs, Galg & rad, Noordboek, 254 pagina’s, 27,90 euro.

Een hulpsheriff ondervraagt ​​een dienstmeisje dat beschuldigd wordt van diefstal.  Afbeelding Stadsarchief Amsterdam

Een hulpsheriff ondervraagt ​​een dienstmeisje dat beschuldigd wordt van diefstal.Afbeelding Stadsarchief Amsterdam

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *