close
close

‘De plek kan een boost gebruiken’

‘De plek kan een boost gebruiken’

Het Nationaal Slavernijmuseum zal permanent gevestigd worden op de kop van het eiland Java. Bewoners reageren positief, al vrezen sommigen voor de verwachte 270.000 bezoekers per jaar. “Dan zullen er hier waarschijnlijk meer mensen zijn.”

Hans van der Beek

Op de hondenuitlaatplaats op de kop van het eiland Java, vlak naast de plek waar het nieuwe Nationaal Slavernijmuseum gebouwd gaat worden, gooit Mercedes Gerritsen (35) een tennisbal naar haar hond Benzie, een Stafford. “Dit is de enige plek waar ik mijn hond kan laten rennen”, zegt hij. “Als dit bij mijn hond zo doorgaat, maakt het mij niets uit.”

Ze schrok van het verwachte aantal toeschouwers, 270.000 per jaar. “Dan zal er hier meer activiteit zijn. Ik kom hier om uit te rusten. Niet alleen voor de hond, maar ook voor het hardlopen. Het museum is een mooi initiatief en een belangrijk stukje geschiedenis, maar als er teveel mensen zijn, heb ik daar problemen mee.”

Dat het museum op zijn vroegst in 2030 open gaat, stemt geruststellend. ‘O’, zegt Gerritsen, ‘misschien woon ik hier niet eens meer.’

‘Goede plaats’

Een stel loopt langs het witte gebouw, een voormalige basisschool en nu een vluchtelingenopvang, dat voor de komst van het museum wordt gesloopt. Ze hadden het nieuws al gehoord. “Dat is mooi”, zegt Ingeborg (75). “Het is echt een fijne plek, direct aan het water.”

“Misschien is het ook iets symbolisch”, zegt Emile (74). “Water speelde immers een belangrijke rol in de slavernij. En deze plek kan wel een boost gebruiken.”

Dit betekent een toename van 270.000 bezoekers per jaar. “Het lijkt mij veel”, zegt Ingeborg. “Dan moeten er meer busverbindingen en meer parkeerplaatsen komen.” Emile: “Als we er maar geen last van hebben. We wonen heel ver weg, op het eiland Java, maar we hebben al geprobeerd daar een parkeerplaats te vinden.”

Matthijs (56), uit Kattenburg, die dagelijks zijn middagwandeling langs de pier op Java maakt, verwelkomt het museum. “Het moet een plek hebben, dat is duidelijk. De vraag is alleen: waar precies? Ik vind deze plek heel goed. Het is een belangrijk museum. De pagina van de slavernij is heropend, maar we moeten er nog meer aandacht aan besteden.”

Ook hij is niet verrast door het aantal bezoekers. “Het is toch goed dat een museum veel bezocht wordt? En hoeveel toeristen komen er jaarlijks naar Amsterdam? “Ook die 270.000 bezoekers kunnen we erbij optellen.”

Publiek is welkom

Net om de hoek van het nieuwe museum, richting de Jan Schaeferbrug, ligt Bakkerij Westers, tevens een koffiehotspot. Daar wordt reikhalzend uitgekeken naar de komst van 270.000 potentiële klanten. “Er zijn al veel mensen”, zegt medewerkster Sara-Li, “en ik ben benieuwd of ze ook echt hierheen komen. Of boek een hotel ernaast.”

Dat hotel is het Jakarta Hotel. Directeur Nico Evers is blij met de komst van het Slavernijmuseum, maar met een kleine kanttekening. “We hebben een prachtig hotel gebouwd op een prachtige locatie”, zegt hij. “Toen we begonnen met bouwen, werd ons beloofd dat we altijd vrij uitzicht zouden hebben. Tenzij het Guggenheim Museum in Bilbao een vestiging op het eiland Java wilde openen, zeiden ze het als metafoor.”

Aan de ene kant vindt Evers het jammer dat zijn hotel zijn vrije uitzicht verliest, maar hij is ook ‘heel trots’ dat ‘ze zo’n aardige buurman hebben’. De directeur hoopt op een prettige samenwerking. “Bovendien is de kop van het Java-eiland nu een ramp. “Het is fijn dat hij eindelijk de aantrekkingskracht krijgt die hij verdient.”

Over de auteur: Hans van der Beek werkt al ruim 25 jaar bij Het Parool. Had hij vroeger populaire columns als Hans Halveert en Schuim, nu schrijft hij vooral verhalen en reportages over Amsterdam.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *