close
close

Bedrijven in de Amsterdamse haven gaan elektriciteit delen om het net te ontlasten

Grote bedrijven in de Amsterdamse haven gaan hun energieverbruik op elkaar afstemmen om de verzadiging van het elektriciteitsnet tegen te gaan. Een groot deel van de wachtlijst om verbinding te maken met het netwerk is al geëlimineerd. “Hiernaast staat Hitachi, dat het dak van zijn hele magazijn met zonnepanelen gaat bedekken.”

Bart van Zoelen

De enorme olieterminal van Zenith Energy diep in de Amsterdamse haven is een symbool van de oude economie die uitsluitend op fossiele brandstoffen draaide. Maar ook hier – ook hier – speelt groene energie een steeds belangrijkere rol. De vloot wordt elektrisch, zegt terminaldirecteur Martijn Joon, en de bluswaterpompen zullen slechts gedeeltelijk op diesel draaien. Helaas is er in dit deel van de haven al ruim twee jaar geen krachtigere elektrische verbinding beschikbaar. Het elektriciteitsnet is verzadigd.

De transitie naar duurzame energie gaat razendsnel. Het gaat zelfs zo snel dat netbeheerder Liander het niet bij kan houden. Zenith kan het zich nog steeds veroorloven om met drie windturbines elektriciteit op te wekken, maar ook hier wordt het geconfronteerd met het feit dat de nieuwe economie soms een overvloed aan wind- en zonne-energie met zich meebrengt en soms niet. “Soms hebben we hier een dag geen wind.”

Daarom zijn bedrijven in twee delen van de haven genoodzaakt hun krachten te bundelen. Donderdag tekenden zij een collectief contract, het eerste dat is opgesteld volgens de nieuwe regels van toezichthouder ACM. Ze stemmen hun energieverbruik op elkaar af en wisselen elektriciteit met elkaar uit, wat veel flexibiliteit oplevert. Door dit te doen geven ze zichzelf de ruimte om uit te breiden of over te stappen van fossiele brandstoffen naar elektriciteit.

Niet op volle kracht

Daarom beschikt Zenith over eigen windturbines. “Hiernaast staat Hitachi, dat het dak van zijn hele magazijn met zonnepanelen gaat bedekken”, zegt Joon. Verderop staat een grote koelcel die gemakkelijk minder elektriciteit kan verbruiken zonder dat de inhoud direct ontdooit.

Toch draaien veel bedrijven niet de hele week op volle capaciteit. Dit is waar de netbeheerder van Liander wettelijk vanuit moet gaan in zijn berekeningen. Hieruit blijkt dat het elektriciteitsnet in dit deel van Amsterdam al tegen zijn grenzen aanloopt.

Het collectieve contract is een logisch vervolg op de bijzondere contracten die Liander met individuele bedrijven heeft afgesloten vanwege de verzadiging van het elektriciteitsnet. Ze konden als het ware een flexibele werkplek krijgen op het elektriciteitsnet: ze hadden elektriciteit, maar met de afspraak dat ze bij een dreigend capaciteitstekort hun bedrijf tijdelijk (gedeeltelijk) zouden sluiten of snel extra elektriciteit zouden opwekken.

Dankzij deze afspraken hebben al 29 grootverbruikers een elektrische aansluiting gekregen. Hierdoor is het grootste deel van de wachtlijst voor dit gebied geëlimineerd. Door flexibele werkplekken te combineren binnen een collectief contract kunnen bedrijven elkaar helpen bij het nakomen van afspraken met Liander.

Deze samenwerking in een energiecoöperatie gaat in de toekomst nog meer voordelen opleveren, hoopt Daan Schut, die als transitiedirecteur van Lianders moederbedrijf Alliander het elektriciteitsnet moet klaarmaken voor de grootschalige transitie naar duurzame energie. Het resultaat van veel meer zonnepanelen en windturbines zal zijn dat elektriciteit soms heel goedkoop en dan weer heel duur zal zijn. Bedrijven kunnen hierop inspelen door gezamenlijk te investeren in een grote batterij- of elektriciteitsopwekking.

Belangrijke mijlpaal

Voor Liander is het voordeel van het collectieve contract en andere afspraken met bedrijven die hun verbruik afstemmen, dat het elektriciteitsnet efficiënter wordt gebruikt. Het is nog steeds nodig om meer kabels in de grond te leggen, maar met iets minder haast. Schut: “Het optimaal benutten van het bestaande elektriciteitsnet is cruciaal voor de energietransitie.”

Liander noemt het “een belangrijke mijlpaal” en verwacht dit jaar nog vier tot zeven groepscontracten op bedrijventerreinen te sluiten. Die race is nog niet voorbij. Het gaat om maatwerkoplossingen die niet zomaar gekopieerd kunnen worden voor gebruik elders.

Het helpt dat een neutrale instantie bedrijven bij elkaar brengt, zoals in dit geval in de Amsterdamse haven. Dorine Bosman, lid van de directie van het havenbedrijf, ziet naast het feit dat bedrijven zich hier weer kunnen vestigen nog een ander voordeel: een grotere samenwerking. Bedrijven uit verschillende sectoren hebben ineens meer relaties met elkaar, zegt Joon ook: “Het zijn niet langer eilanden omgeven door een hek.”

De nieuwe vormen van flexibele contracten zijn geen lichtpuntje. Voor een vijftal bedrijven op de wachtlijst bleek het geen oplossing. Bovendien blijft het energieverbruik groeien en raakt het net weer snel vol.

Ook zijn de bedrijven van de wachtlijst verdwenen omdat ze, net als een kabelfabriek die ten oosten van Groningen is verhuisd, hun plannen om zich in Amsterdam te vestigen hebben laten varen. Bosman maakt melding van geplande synthetische brandstoffabrieken die tot nu toe zijn mislukt. Ook hiervoor is veel elektriciteit nodig.

Dokken en bruggen

Eenmaal binnen de ringweg A10, bij Coenhaven, lijken de problemen met het elektriciteitsnet ook te maken te hebben met reparatiewerkzaamheden aan grote kades en bruggen. PK Waterbouw zorgt hiervoor, net als de grote bouwbedrijven die dit dok gebruiken als uitvalsbasis voor de aanvoer van bouwmaterialen.

Alles moet met elektrische boten de binnenstad bereiken. Zo wil de gemeente het graag zien: emissievrij. Op termijn zal ook het materieel van bouwbedrijven elektrisch moeten zijn en PK wil dit kunnen opladen in een groot ‘laadplein’. Maar het is de vraag of al die sleepboten en kranen ‘s nachts tegelijk kunnen laden.

PK wil zijn eigen stroom opwekken met een biogasgenerator en veel zonnepanelen, maar zal dat voldoende zijn? Momenteel heeft PK een minimale elektrische aansluiting. Tot een paar jaar geleden draaide alles hier om dieselmotoren. De hoop is daarom gebaseerd op samenwerking met omliggende bedrijven zoals Bunge en ICL. Bart Verweijen, mede-eigenaar van PK: “We zullen moeten kijken of het matcht.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *