close
close

Aly uit Leeuwarden overleefde het bombardement op Rotterdam en heeft alle brieven nog: ‘Wat eng, we dachten dat we ze nooit meer zouden zien’

Aly uit Leeuwarden overleefde het bombardement op Rotterdam en heeft alle brieven nog: ‘Wat eng, we dachten dat we ze nooit meer zouden zien’

Aly van der Mark uit Leeuwarden heeft stapels brieven die haar ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Rotterdam naar haar familie in Fryslân en terug stuurden. Binnenkort gaan ze naar het archief van de gemeente Rotterdam. De brieven geven een bijzonder beeld van een Friese familie in oorlogstijd.

Tientallen brieven liggen verspreid op de keukentafel van hun prachtige oude huis in het centrum van Leeuwarden. Aly van der Mark (84) kijkt hem met een zekere trots aan. Hij heeft zojuist de brieven uit acht blauwe mappen gehaald, gerangschikt op jaartal en onderwerp. De map over 1940 ligt voorin. Ook is er een over 1938-1939 en een map over het Duitse bombardement op Rotterdam, dat Van der Mark meemaakte toen hij een jaar oud was.

Haal er een paar brieven uit. “Het staat in verschillende brieven. Hele serieuze dingen, maar ook hele dierbare”, zegt Van der Mark terwijl hij een brief doorbladert. “Oer bombard bygelyks. Dit is dus echt sa’t ús heit en mem it belibbe ja. Laten we eens kijken hoe het werkt voor wie er naar toe kan komen ons” . De brieven zijn in het Nederlands. Ze schreven naar hun ouders.

Laten we eerst wat verder teruggaan in de tijd. In 1938 verhuisden de ouders van Aly van der Mark, Tiele van der Mark (1913-1991) en Sjoukje van der Wal (1912-1980), van Wirdum naar Rotterdam. Het waren moeilijke tijden. Zijn vader werkte in de boomgaarden langs de Potmarge in Leeuwarden, maar dat werkte niet meer. Hij volgde een nachtopleiding tot politieagent en kreeg uiteindelijk een baan in Rotterdam. “Ik was daar in 1939. Bombard ha wy oerlibbe.”

brief aan familie

Het gezin woonde in Blijdorp, net ten noorden van het centrum van Rotterdam. De bommen vielen op 14 mei 1940. Zijn ouders schreven kort na de aanval een brief aan de familie in Fryslân.

De vader begon: ‘Beste allemaal. We zijn weer bekomen van de schok. Nu moeten we gewoon afwachten en zien wat er verder gebeurt. Je hebt waarschijnlijk al genoeg problemen gehad. We zijn direct na het bombardement begonnen met schrijven, maar er verdween natuurlijk niets. Maar nu is het in orde.’ En even later: ‘Het bombardement was verschrikkelijk, je kon de inslag overal horen, de lucht stond vol vliegtuigen, het waren er 52. Het begon overal te branden.’

Na de talrijke doden en gewonden te hebben geteld, sloot zijn moeder de brief af: ‘Tiele heeft al veel geschreven, wat jammer. We zijn heel blij dat we elkaar en jou nog hebben. Ik schrijf later meer, ik ben een jas en hoed aan het maken voor Alie (Aly, red.). Hallo jongens, veel groeten en kusjes.’

‘Vreselijke dagen’

In een andere brief aan haar tweelingzus schrijft haar moeder: “We hebben hier vreselijke dagen doorgebracht. Er viel een bom op 30 meter van ons huis, op straat bij de slagerij op de hoek, maar gelukkig gingen alleen de ramen kapot.’

“En dan wordt het poëzie”, zegt Aly van der Mark. Zij wijst op de volgende passage. “Hjir, lês mar”: “De stad is er niet meer, nu zijn wij de stad en het westen en het zuiden zijn er nog, maar het centrum is er niet meer.”

Het was echt heel dichtbij, weet Van der Mark. ‘Ik zie je onder de trap. “Dat zou veiliger zijn, haha.” Zelf heeft ze weinig herinneringen aan de oorlogsjaren in Rotterdam. Van der Mark herinnert zich alleen dat hij ooit ‘als een bliksemschicht’ het huis binnen rende toen de sirene klonk terwijl hij buiten aan het spelen was. Hij viel door een open luik. “Heit is iets anders dan pijn. Dat is wie Tafal. Hij intimideerde mij.”

‘Aangetrokken door zeep’

Later in de oorlog, in november 1944, werd zijn vader tijdens een grote razzia in Rotterdam opgepakt. “We houden hoed in soad gelok hân.” Hij had een fiets en moest naar het werkkamp Waterloo, vlakbij Amersfoort, om aan de Grebbelinie te werken. Zijn vader ontsnapte, keerde terug naar Rotterdam en besloot kort daarna onder te duiken in Fryslân, in Warstiens.

Aly van der Mark was destijds ook in Fryslân. Samen met zijn moeder en broer verbleef Gjalt in Britswert, bij een tante van zijn moeder. “Alles is nu goed. In Nederland keerden we terug naar Rotterdam en in 1947 keerden we terug naar Fryslân, vlakbij Aldskoat. We heitworth plysjeman in It Hearrenfean.”

De talrijke brieven van beide adressen zijn gedurende deze tijd bewaard gebleven. Hieronder vallen ook de Friese oorlogsbrieven aan de familie in Rotterdam.

Eén ervan, van Beppe Aukje in Wirdum over het bombardement, zegt: ‘Godzijdank ben je gezond. Wat eng, we dachten dat we ze nooit meer zouden zien en er is geen nieuws uit Rotterdam, er is hier niemand. Daarna ging hij heen en weer en toen weer naar het konijn, want dat was nog steeds van Tiele. Hier wordt gezegd dat er 35.000 mensen omkwamen en dat Rotterdam verwoest was, het wordt altijd overdreven. Gisteravond was iedereen aan het rennen en vanochtend was het natuurlijk als een lopend vuurtje dat je nog leeft.

Praat er niet over

In Fryslân werd niet of nauwelijks over de oorlog gesproken. “Ik ben daar een trieste fan van.” Niet dat dat moment een groot trauma veroorzaakte, daarvoor stond de familie met beide benen op de grond. Maar het leven ging gewoon door, zegt Aly van der Mark, die een paar jaar geleden een boek schreef waarin de teksten centraal stonden.

Het enige dat hij misschien uit de oorlog heeft gewonnen, is dat hij geen harde geluiden kan verdragen. Harde muziek bijvoorbeeld: hij kan en wil er niet naar luisteren. “Dus ik ben klaar om Samar enorm te raken. Ja, dit kan zelfs gebeuren als je bombardeert. Dat is het beste wat je kunt doen.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *