close
close

Trambedrijf GVB probeerde na de oorlog de transportkosten van de familie Frank te verhalen

Trambedrijf GVB probeerde na de oorlog de transportkosten van de familie Frank te verhalen

Tramlijn 3 in 1942, kort voor het begin van de deportaties

Het was al bekend dat Nederlandse transportbedrijven tijdens de Tweede Wereldoorlog meededen aan het vervoer van joden. Onderzoekers hebben inmiddels ontdekt dat het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam (GVB) na de bevrijding daar geld voor probeerde in te zamelen.

Het GVB verhuurde trams aan de Duitse bezetter voor vervoer. Na de oorlog schakelde het bedrijf een incassobureau in om de laatste rekeningen te betalen, waaronder die voor de reis met Anne Frank en haar gezin. ‘Verontrustend’, omschrijft schrijver Guus Luijters de ontdekking.

Voor een film en een boek over de jodenvervolging in Amsterdam onderzocht Luijters samen met filmmaker Willy Lindwer het joodse vervoerssysteem. De facturen verschenen in de archieven van het NIOD-oorlogsinstituut.

Anne Frank in de laatste tram

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden 63.000 Joden uit Amsterdam gedeporteerd. De Duitsers gebruikten trams om gevangenen naar treinstations te vervoeren, vanwaar ze naar concentratiekampen werden gestuurd.

De facturen bevatten veel nieuwe details. De Duitsers beschikten in totaal over 900 trams. “Het gemeentelijk vervoerbedrijf stuurde maandelijks facturen voor alle geleverde diensten aan de bewoner en verdiende daar dus geld aan”, zegt Lindwer. “De trams werden vooral door de Duitsers gehuurd, het waren geen simpele tramritten.”

Tijdens hun onderzoek vonden Lindwer en Luijters de factuur van de laatste tramrit op 8 augustus 1944. Ook ontdekten ze de namen van Anne Frank en haar gezin op de lijsten van mensen die vanaf het Centraal Station naar het doorgangskamp Westerbork waren gedeporteerd. dezelfde dag. dag. “Eerst werden ze met de tram van de voormalige Weteringschansgevangenis naar het centraal station gebracht”, vertelt Lindwer.

De factuur met daarop de tramrit die de familie Frank naar het Centraal Station bracht

Uit de factuur blijkt duidelijk dat het GVB pas na de oorlog probeerde de kosten te verhalen. Luijters: ‘Wat mij het meest verbaasde was dat Willy ontdekte dat er in het document een briefje stond waarop stond dat de Duitsers de rekening nog niet betaald hadden ten tijde van de bevrijding. En dat ze vervolgens een incassobureau belden om te proberen twee vorderingen te claimen. Ik heb er echt over nagedacht. Het duurt een paar jaar voordat ik de 80 florijnen terugkrijg. schokkend“.

Uit de aantekeningen blijkt dat de factuur in december 1945 ter incasso werd aangeboden en op 1 januari 1947 nog niet was betaald. “Daarom bleef het gemeentelijk transportbedrijf tot lang na de oorlog geld innen voor het vervoeren van oorlogsjoden.” zegt Lindwer. Het is niet duidelijk waar de collectie naartoe is gestuurd.

10 florijnen per reis

Historicus Johannes Houwink ten Cate, tot 2022 NIOD-onderzoeker, assisteerde bij het onderzoek en bevestigde de authenticiteit van de facturen. “De bedragen op deze facturen komen exact overeen met het debiteurenbeheer van het gemeentelijk vervoersbedrijf. De Gestapo in Den Haag heeft de facturen betaald.”

De facturen “laten qua nauwkeurigheid werkelijk niets te wensen over”, zegt de onderzoeker. “Voor ieder traject staat aangegeven hoeveel materieel er wordt gebruikt, op welke dag en op welk tijdstip. We zien dat het GVB 10 gulden rekende voor de gehuurde tram en 12,50 gulden voor de nachtrit.”

Eén van de facturen voor gehuurde trams.

De NS verontschuldigde zich in 2005 voor haar rol bij het vervoeren van joden en beloofde in 2018 schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers en hun families. Dat heeft het GVB nog niet gedaan. Het Centraal Joods Overleg “zal in een bijeenkomst het openbaarvervoerbedrijf wijzen op zijn verantwoordelijkheid”, reageerde president Chanan Herzberger. “We gaan iets eisen, we moeten nog overleggen over een manier. Het kan bijvoorbeeld een fonds tegen antisemitisme zijn of een monument in de stad.”

‘De trambestuurders wisten wat ze deden’

Volgens onderzoekers zijn zowel het GVB als de trambestuurders medeplichtig. Houwink ten Cate: ‘De machinisten zagen met eigen ogen dat de trams waarin ze reden bewaakt werden door gewapende Duitse politie. Ze begrepen daarom dat ze tegen hun wil mensen vervoerden die in de macht waren van hun doodsvijanden. Ze begrepen het’ Dat deze mensen naar doorgangskampen gingen, waarna bijna nooit meer iets van ze werd vernomen. “Als je dit allemaal bij elkaar optelt, kom je uit op een samenwerking.”

Lindwer: “Gewone tramchauffeurs in Amsterdam en het GVB zijn medeplichtig geworden aan een duivels systeem. Maar dat betekent niet dat ze minder medeplichtig zijn. Dat zijn ze wel.” GVB-directeur WBI Hofman bleef echter tot ver na de oorlog in functie.

Houwink ten Cate benadrukt dat de individuele bestuurders minder te verwijten zijn dan het GVB. “De keuzevrijheid van mensen met een lagere rang mag niet worden overdreven. Stakingen waren bijvoorbeeld verboden. Toen er in februari 1941 een staking was, werd deze bloedig onderdrukt.”

Burgemeester Femke Halsema reageert dat de rol van het GVB “haar met walging en schaamte vervult”. “De koude boekhouding bevestigt eens te meer hoe onmenselijk de ambtenaren waren die onze medejoden behandelden.”

In de film Lost City, die vanaf 14 maart in de bioscoop verschijnt, vertellen Joden hoe zij uit Amsterdam zijn gedeporteerd:

‘Mensen keken met een verrekijker hoe de Joden werden weggevoerd’

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *