close
close

Utrecht 60 jaar geleden: het homeopathisch ziekenhuis in Utrecht bestaat vijftig jaar

Utrecht 60 jaar geleden: het homeopathisch ziekenhuis in Utrecht bestaat vijftig jaar


Foto: VN 5 maart 1964.

Vijftig jaar geleden opende dr. WP Ruysch, voorzitter van de Centrale Gezondheidsraad en vertegenwoordiger van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, de heer JPA Cort van der Linden, officieel het homeopathische ziekenhuis in de toenmalige gemeente Oudenrijn, waar nu Kanaleneiland ligt. . Dit stond op donderdag 5 maart 1964 in het Utrechtsch Nieuwsblad.

Tot dan toe waren ze zeven jaar lang tevreden geweest met twee kamers in het Diakonessenhuis, waar 25 patiënten homeopathisch konden worden behandeld. Een ziekenhuis dus als afdeling van een ander ziekenhuis, maar wel zelfstandig, aangezien deze afdeling onder leiding stond van een homeopathisch arts, JLAB van Roijen, die de eerste directeur van het ziekenhuis werd. In ieder geval niet veel. Een jaar later, in 1915, moest hij het veld verlaten vanwege een ernstig meningsverschil met de raad van bestuur over de exploitatiemethode. Zijn opvolger, dr. JN Voorhoeve, die zijn praktijk had aan de Stationsstraat in Utrecht, leidde het ziekenhuis tot 1951. Tot 1958 was de arts JF Steenmeyer, medisch directeur. Sindsdien is dokter C. Hage medisch directeur.
In eerste instantie waren er nogal wat bezwaren tegen de ligging van het ziekenhuis: ver van het oude centrum van Utrrecht, in de Galekopperdijk, vlakbij het Merwedekanaal, midden tussen de weilanden, waar sloten gedempt moesten worden en een heel gebied moest worden aangelegd. beschikbaar voor de bouw en de tuin moest opgehoogd en voorbereid worden. Achteraf gezien, zoals in 1939 geschreven in een feestelijk 25-jarig jubileumnummer, bleek de ligging van het ziekenhuis bijzonder goed, net buiten de stad Utrecht en toch niet te ver weg. Patiënten konden vrij door tuinen en velden in de voorsteden lopen.
De geschiedenis van het homeopathisch ziekenhuis is er een van strijd en strijd. Zo begint het Homeopathisch Maandblad, dat in 1924 werd uitgegeven ter gelegenheid van het tienjarig bestaan ​​van het ziekenhuis. Twee keer in zijn korte geschiedenis was het ziekenhuis praktisch ‘leeg’ vanwege een gebrek aan patiënten. In 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, was het lastig patiënten te overtuigen om naar Oudenrijn te komen. Bovendien werden artsen gemobiliseerd.
In 1942 werd het ziekenhuis door de Duitsers veroverd en moesten de patiënten overgebracht worden naar het Militair Hospitaal in Utrecht. Toen de oorlog voorbij was, werd de helft van het ziekenhuis verwoest. In 1946 konden de verdedigers van de homeopathie terecht weer spreken van ‘ons’ homeopathisch ziekenhuis. Ze hadden ruim zes maanden hard gewerkt om de sporen van vernietiging te verwijderen.
Ondanks al deze tegenslagen bloeit het ziekenhuis in zijn vijftigste jaar. Het werd meerdere malen uitgebreid en in 1961 werd een driekamerpaviljoen in gebruik genomen.
De oprichting van het ziekenhuis is een hoofdstuk op zich. Al in 1888 werd er sprake van een fonds. Het jaar daarop was het fonds aanwezig tijdens een jaarvergadering in Amsterdam met een bedrag van 150 florin op het spel. Een Nederlander in Frankrijk maakte op deze bijeenkomst bekend bereid te zijn 1.000 gulden te doneren als het bestuur van Nederland 500 mensen bereid zou vinden ieder 1.000 gulden te doneren voor de bouw van een ziekenhuis. Maar 500 van de 1.000 gulden was te machtig voor het bestuur, waardoor het voorstel niet werd aangenomen.
Het fonds groeide echter steeds meer dankzij de geïnteresseerde partijen. Op 1 mei 1907 werd een commissie ingesteld om in Oudenrijn een homeopathisch ziekenhuis op te richten, dat tegelijkertijd bekendmaakte een kapitaal te hebben van ruim 12.000 florijnen. Meneer. AW van Beeck Calkoen heeft als gemachtigd vertegenwoordiger van de ondernemingscommissie bezit genomen van de grond in Gelekopperdijk.
De bouw was verzekerd. Drie rijke dames, mevrouw GC van de Pol-Steffens, mevrouw GC van de Pol-Steffens, ‘Madame’ zoals ze toen schreven, WC v. Beeck Calkoen en mevrouw de Jonge gaven de aanzet. GHL baron v. Boetzelaer hielp van 1907 tot 1912 mee met het zoeken naar het geld en vond het “echt”, zo bleek, mede dankzij zijn eigen kapitaalschenkingen. De secretaris van de toenmalige raad van bestuur, HM Kuyper, en de penningmeester CG Vervloet zeiden dat als de exploitatierekening niet werd afgesloten: ‘Verhoog of sluit de tarieven.’ En het werk ging door, ondanks alle tegenslagen.
Nederlandse artsen hoefden niet meer naar Duitsland om het principe van ‘similia similbus curentur’ (het gelijke wordt genezen met het gelijke) van de grondlegger van de homeopathie, Hahnemann, te bestuderen.
Op 1 januari 1954 werd een deel van de toenmalige gemeente Oudenrijn onderdeel van Utrecht. Het ziekenhuis werd langzaam maar zeker omringd door de uitbreiding van de stad. Momenteel wordt de woning omgeven door hoogbouwappartementen, die volgens het jaarverslag 2018 wat ver van de oude binnenstad lagen, waardoor men zich afvroeg “of dit geen bezwaar kon zijn tegen verdere exploitatie.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *