close
close

Amsterdam staat ook het gebruik van hoofddoeken of keppeltjes voor boa’s toe, tegen de wil van Yesilgöz in.

Amsterdam staat ook het gebruik van hoofddoeken of keppeltjes voor boa’s toe, tegen de wil van Yesilgöz in.

Politieagenten in Zuidas.  ANP Afbeelding / Peter Hilz

Politieagenten in Zuidas.ANP Afbeelding / Peter Hilz

De geschillen over het uniform van de zogenaamde buitengewone opsporingsagenten, boa’s, Het duurt veel langer en wordt ook op nationaal niveau ontwikkeld. Arnhem, Den Haag, Tilburg en Utrecht gingen Amsterdam voor: in die steden konden boa’s tijdens hun werk een ‘religieuze hoofdtooi’ dragen.

Dat het kapitaal nu aansluit, heeft ook te maken met een motie uit 2021 van Denk. De partij vroeg de gemeente Amsterdam een ​​onderzoek in te stellen om ‘de uniforme toepassing inclusiever te maken’. De gemeente huurde een adviesbureau in dat vervolgens onderzoek deed onder ‘religieuze hoofdtooidragers’ die een baan als wetshandhavingsambtenaar zouden overwegen. Het bureau ondervroeg tien mensen uit de joodse, moslim- en sikh-gemeenschappen en kwam tot de conclusie dat het toestaan ​​van religieuze uitingen meer mensen zou kunnen overtuigen om wetshandhavers te worden.

Over de auteur
Maartje Geels is algemeen verslaggever voor door Volkskrant.

Omdat het onderzoek echter niet representatief genoeg was, belandde het in de bureaula. Een uitgebreid vervolgonderzoek is niet meer nodig, nu “het gemeentebestuur al het standpunt heeft ingenomen dat het gebruik van religieuze uitingen bij alle gemeentelijke functies mogelijk moet zijn.”

Degenen die tegen de sluier zijn, beweren dat de drager niet onpartijdig is. In een toelichting schrijven Halsema en wethouder Van Buren dat zij erop vertrouwen dat alle stadsmedewerkers, inclusief wetshandhavers, “professioneel en onpartijdig” genoeg zijn om hun werk te doen, ongeacht hun uiterlijk. Ze benadrukken dat andere functionarissen, zoals baliemedewerkers, al jaren een hijab mogen dragen.

Tegen nationale richtlijnen

Het besluit van de Amsterdamse Raad gaat in tegen de lijn van demissionair minister Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid). In 2022 introduceerde hij een uniforme boa-richtlijn die ‘zichtbare uitingen’ van religie, politieke overtuigingen of geaardheid verbood. Yesilgöz reageerde daarmee op de moties van de VVD/BBB en de PVV.

Gevraagd naar het besluit van Amsterdam en de andere gemeenten Yesilgöz blijft de richtlijn steunen: ‘De boa vertegenwoordigt de Nederlandse overheid tijdens werkzaamheden en kan gebruik maken van de haar verleende politiebevoegdheden en van alle geweldsmiddelen. Dit brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee en vereist een neutrale en professionele uitstraling. Dit is het standpunt van de meerderheid van de Tweede Kamer en ik deel het.’

In de praktijk heeft het nationale beleid echter weinig te zeggen. Gemeenten bepalen als werkgevers hun eigen dresscodebeleid. Yesilgöz voert hierover momenteel overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Europees level

Het debat speelt zich ook af op Europees niveau. Eind vorig jaar concludeerde het Europese Hof van Justitie dat Europese werkgevers hun werknemers kunnen verbieden zichtbare religieuze kleding of symbolen te dragen. De Nederlandse richtlijn voor het boa-uniform “voldoet dus aan de jurisprudentie” van het Hof, benadrukt Yesilgöz.

In een reeks schriftelijke reacties op de begrotingsdiscussie benadrukte de demissionaire minister vorige week dat er wat haar betreft geen sprake is van heimelijke discriminatie. Maar het College voor de Rechten van de Mens ziet dat anders. In 2022 had de organisatie het ministerie gevraagd om de onpartijdigheid van de wetshandhaving af te wegen op basis van hun beslissingen op de werkplek; De Raad noemde het verbod op religieuze uitingen ‘stigmatiserend’.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *