close
close

Over de zouthuizen bij Tranendal en de realiteit van papier in Den Haag

Over de zouthuizen bij Tranendal en de realiteit van papier in Den Haag

Ana van es

Soms gebeurt er iets en denk je: dit is zo cliché dat het nauwelijks waar kan zijn. Het gaat over Groningen, ondergrondse mijnbouw en eeuwenoude schendingen die worden getolereerd.

Plaats van actie: het buitengebied van Winschoten, op zichzelf geen mooie stad, alhoewel de wijk Lanenstreek wel erg leuk is. Aan de westkant, richting Heiligerlee, ligt het dorp Tranendal. Vlakbij ligt een jonge plantage, het Babybos. Zo’n twintig jaar geleden werd hier voor iedere pasgeboren baby een boom geplant.

In de buurt van Tranendal staan ​​omheinde groene ‘zouthuizen’: ze markeren de productieputten van de ondergrondse zoutcavernes, ‘zoutmeren’, zoals lokale bewoners zeggen, die zich ruim een ​​kilometer diep uitstrekken.

Over de auteur
Ana van Es schrijft twee keer per week een column door Volkskrant, waarvoor hij Nederland doorkruist. Voorheen werkte hij als correspondent in het Midden-Oosten. Van Es won de Journalistiekprijs De Tegel voor zijn berichtgeving vanuit Jemen.

In dit deel van Groningen zijn zout en aardgas verenigd. De zoutlaag werd begin jaren vijftig bij toeval ontdekt, toen de Nederlandse Olie Maatschappij (NAM) hier naar gas zocht.

Op haar boerderij in Babybos bladert Tineke Raap, actief bij de buurtbewonersorganisatie, door de eeuwenoude overblijfselen van de eerste boringen die in 1953 aan de Tranendallaan werden uitgevoerd. Alle zoutholtes samen vormen nu een ‘holle kaas’ in de grond, aldus zegt ze.

De zoutwinning was lange tijd in handen van het chemieconcern AkzoNobel, maar werd in 2018 overgedragen aan Nouryon. De zoutdochter werd vervolgens opgesplitst in Nobian Salt BV, dat een omzetvolume van één miljard dollar per jaar genereert. Op de achtergrond treedt een Amerikaanse private-equityfirma, de Carlyle Group, op.

In Babybos en omgeving verliezen ze deze bedrijfsnoedels soms uit het oog, maar ze weten het: het zijn internationale belangen, buitenlandse winsten, en ze dragen de consequenties daarvan.

De zoutcavernes zijn dichter op elkaar geboord dan toegestaan, schreef staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) vorige week aan de Tweede Kamer. Het gaat om ‘oude excessen’ die momenteel geen risico vormen voor ‘omwonenden of het milieu’. Daarom grijpt hij niet in, ook al willen de buren dat wel.

Opvallend aan zijn verhaal is de manier waarop de minister zich identificeert met het bedrijf in kwestie. “Zowel Nobian als ik leren voortdurend van de ervaringen van het betrekken van bewoners”, schrijft Vijlbrief.

Zoutwinning veroorzaakt meer bodemdaling dan aanvankelijk werd verwacht. Je zou zeggen: wees voorzichtig. In Den Haag wordt gekozen voor een andere oplossing, die uitgaat van een realiteit op papier. Er is een ‘update’ van het winningsplan. Versneld afzinken is gewoon toegestaan.

In het Babybos weten ze niet waar het vandaan komt, maar ze merken dat de grond zakt. “Het komt niet per se door de zoutwinning, maar je ziet dat onze zelfgebouwde trottoirs wegzakken”, zegt Hannie Loor, die samen met haar man hier in Groningen een monumentale boerderij heeft verbouwd.

Nobian wil uitbreiden. Loor wijst naar het veld voor zijn deur. Nobian was van plan drie nieuwe zoutgrotten in Babybos te ontginnen, “dan wordt het hier een industriegebied.”

Dat plan lijkt nu dus van tafel te zijn. Nobian heroverweegt de keuze voor nieuwe locaties. Het is misschien niet nodig om de jonge boompjes te kappen. Loor, in zijn keuken met Delftsblauwe tegels aan de muur, beschouwt het als een ‘groot experiment’ om nieuwe zoutholtes te benutten.

De eerste geschillen zijn ontstaan ​​in de kleine gemeenschap. Een lokale voetbalclub accepteerde sponsorgeld van Nobian, ze werden “omgekocht”, zeggen ze hier.

In de woonwijk naast het Babybos, in de Lanenstreek, wordt op straat gesproken over aardbevingen, nog niet tastbaar, maar wel meetbaar. In Den Haag spreken ze eufemistisch over ‘microseismische activiteit’ die toeneemt. Het gaat ook over het enorme diesellek van een paar jaar geleden.

Niemand weet waar de ‘vermiste diesel’ is gebleven, schrijft Vijl in een brief aan de Kamer. Waarschijnlijk bevindt het zich nu “op een diepte van 400 meter.” Daarom is er ‘geen risico’ voor ‘mens en milieu’.

Kor van der Flier, directeur van een grondverzetbedrijf, vertelt in zijn huiskamer in de Lanenstreek over de milieueisen waar een gewone zakenman aan moet voldoen. Voor zoutgigant Nobian lijken de regels van rubber. “Maar wat brengt dit voor het gebied?”

[email protected]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *